Roo’s and moo’s in Sturt NP

Vrijdag, 21 juni 2013

Door de hevige zon was mijn neus helemaal verbrand en bovendien had ik een huidreactie die alleen maar verergerde. Toevallig had ik de dag ervoor in Tibooburra de hospitaalassistente ontmoet in de lokale winkel en mocht ik deze morgen passeren voor een consultatie bij de verpleger. De verplegers en verpleegster die uitgestuurd worden naar de outback krijgen een speciale opleiding, net zoals bij ons de opleiding Tropische Ziektes. Vaak doen ze hier het werk van een dokter. Alleen bij uiterst dringende zaken worden de Flying Doctors ingeschakeld.


Ik verschiet me een bult bij het binnenkomen in de veldkliniek. Voor me verschijnt een grote…Pakistanees, Indier,…??? met een hoedje op en zilveren arbanden. Amai, wordt die zomaar aanvaard in de outback? Maar hij lacht me vriendelijk toe en hij heeft een heel mooie stem. Hij geeft me een check-up, neemt een foto van mijn neus en stuurt hem door naar een gespecialiseerde dokter. Blijkt dat ik een antibioticumzalf nodig heb maar die is hier binnen een straal van 300km niet te verkrijgen. Gelukkig is niets levensbedreigend en ik besluit om alles verder goed af te dekken en een nieuwe hoed te kopen.
Wel grappig. Ondertussen kent iedereen me hier al als de vreemdelinge met de verbrande neus. Overal waar ik binnenga, vragen ze hoe het met me gaat. Het dorp is maar een paar straten groot.

Erna rijden we het hele dorp rond om olie te vinden om in de achterassen te doen.
Daarna rijden we uiteindelijk door richting Sturt National Park.

Zaterdag, 22 juni 2013

Deze morgen ontwaken we in een oase van rust, met een blik op oneindig.

Vandaag zijn we om 10u de baan op. De weg gaat dwars door het Sturt National Park richting Omicron. Deze weg wordt niet zo vaak gevolgd door toeristen. Dit is ook te merken aan de wildlife. We rijden als het ware door een dierentuin. Elke 100m is wel iets te zien. Ofwel wegspringende kangoeroes ofwel rennende emu’s. Of beiden tegelijk die achter elkaar aanspringen of rennen. Funny beelden. De dieren zitten hier ook letterlijk en figuurlijk goed in hun vel. Die glanst van gezondheid!
De kangoeroes zijn immens. Als ze rechtop staan zijn ze groter dan mij. En de mannetjes zijn echte bodybuilders!
Je moet ze ook heel goed observeren. We weten ondertussen dat een kangoeroe niet achteruit kan springen, alleen voor- en zijwaarts. Ze springen dus altijd in de richting dat ze uitkijken.

Aan Cameron Corner heb je een driestatenpunt van het land. We rijden New South Wales uit en South Australia binnen. Naar het noorden toe rij je Queensland in.
Voor we uitrijden moeten we door een groot hekken. Het is alsof we Guantanomo binnenrijden. We trekken de deur van New South Wales letterlijk achter ons dicht.
Het hekken maakt eigenlijk deel uit van de Dog Fence, een enorm hekken die van west naar oost loopt van het land om de dingo’s ten noorden van de draad te houden.

Na Cameron Corner zitten we terug op de roetsjbaan. En hier gaat ons ticketje langer mee dan 1 min. We mogen 230 km mee! Duintje op, duintje af.

Na 50km ontdekken we jammer genoeg een lek aan het linker achterwiel. We besluiten terug te keren tot de pub…Cameron Corner…in the middle of nowhere.
De eigenaar en lokale mechanieker halen het wiel er af en ontdekken dat één van beide remschoenen een vijs mist. Ja, na lang genoeg in de outback te rijden en te verblijven komen er wel eens vijzen los! Ze herstellen alles en we kunnen terug on the road.

Voor Innamincka liggen olie- en gasvelden. Overal zie je ja-knikkers die de brandstof uit de grond pompen.

Net zoals de meeste avonden genieten we ook vandaag van een prachtige zonsondergang. Het kleurenpalet is telkens opnieuw onbeschrijfelijk. Jullie kunnen even meegenieten op de foto’s onderaan. Dit zijn beelden van één zonsondergang.