The North Tibetan Highway (Part 2) : GanZi (甘孜)

GanZi itself is another dirty, dusty and extremely noisy town… We take a small hostel a little off the main road, securing a more quiet rest. For dinner we find a small Tibetan restaurant, away from the crowds and horn blowing cars, exploited by friendly locals. We plan to leave this town as soon as possible, but an old monastery asks our attention.

The next morning we discover some of the more picturesque parts of the city by walking uphill to the monastery… We cross the street of carpenters and stroll then through the Tibetan quarter. Until now we had only seen the Chinese part, which is uninviting!
The walk up to the monastery is superb… We cross many prayer wheels along a windy path uphill, before we arrive at the monastery gates. Inside we feel that this monastery lives, there cross many monks. We arrive at dinnertime, perhaps that makes them more numerous as usual. In one of the halls we also see some female Buddha statues, the first time in my life. When we head out of the monastery, we follow another path with some prayer wheels into town… But first we pass along the local monastery store to buy some food, but we have to pay the entrance fee. Not exactly what we had in mind.
On the way back we eat some delicious fresh dumplings, pick up our luggage and finally manage a taxi to the Darjay Gompa area.


Maandag, 16 september 2013

Het hele huis kraakt als we deze morgen op de trap naar beneden komen.
We vragen een yakyoghurt als ontbijt en zijn onmiddellijk betoverd door de smaak. We vragen haar wat een hele pot kost…40yuan. De keuze was vlug gemaakt! Ik vertel de eigenares dat we er gisteren ook proefden maar met een totaal andere smaak. “Not good, bad. Only 20.”, vertelt ze ons. De yoghurt van gisteren kost blijkbaar maar 20yuan en die van haar 30yuan. Maar de prijs/kwaliteit is hier wel overduidelijk! Ze plakt de pot volledig af zodat we er pas in het volgende dorp van kunnen eten.
Ze helpt onze bagage naar de straat brengen waar we moeten wachten tussen 8u en 10u op de bus vanuit KanDing. Er zijn hier maar 2 richtingen. Noord: GanZe. Zuid: KanDing.
Maar dan slaat het noodlot toe… Ik stap per ongeluk op onze pot yoghurt. We horen hem KRAKEN… Als een verdrietige kleine loop ik terug naar onze gastheer waar we alles overscheppen in een nieuwe pot. Zo is de yoghurt onmiddellijk door elkaar geroerd…

Om 8u45 zien we de bus verschijnen en we hebben geluk want er is nog plaast voor ons.
Dit wordt één van de zwaartste busritten sinds we in China zijn. Voortdurend bochten en veel werken. De staat van de wegen in West-Sichuan staat bekend als erbarmelijk. Ze proberen hier blijkbaar verbetering in te brengen met overal wegenwerken als gevolg. Vele mensen worden onwel in de bus. GanZe is dan ook voor velen een bevrijding.

Uit het busstation linksaf en dan de eerste straat links. De beschrijving lijkt te kloppen. Met hulp van de omstaanders vinden we het hotel. Het hotel uit de Lonely Planet, Hong Fu, lijkt donker maar vooral de hoteluitbaatster bevalt me niet. Ze staat te kauwen in ons gezicht. Het hotel ernaast, Long Da, die minder appreciatie krijgt in de Lonely Planet, lijkt ons beter. Vooral de eigenaar is leuker en vriendelijker. Appreciatie van iets is dus heel subjectief!

Voor vandaag hebben we nog één bestemming: TIBETAN RESTAURANT.
We hebben een beschrijving…maar amai…zoek dat eens uit. Na het doorlopen van de stad hebben we al niet veel zin meer om te eten als we alle vuilnis in de straten zien. Opeens zien we een Tibetaans marktje. Dat kon lijken op onze beschrijving. We maken tekens van eten en ze sturen ons naar het 2de verdiep. En inderdaad…Tibetan Restaurant. Wat een oase van rust hier! We bestellen 2 aardappelgerechten en een glas yakmelk. Blijkbaar warm, lekker zoet en ranzig.
Even later komen er 2 Tibetanen binnen. Blijkbaar zijn het echte en wonen ze in de TAR (Tibetan Autonom Region). Hij legt ons uit dat hij in en joert woont. Hij trekt ernaaartoe met de moto en daarna te paard. Dat zien we wel zitten, maar Tibet binnengaan zonder permit is te riskant. Hij toont ons ook hoe hij vroeger in het klooster verbleef. Van een engeltje naar een ruige nomaad… Echt wel grappig hoor en zo onwaarschijnlijk!
De mannen zijn heel aangenaam en delen hun momo’s (gestoomde deegbolletjes gevuld met yakvlees) met ons. Ze schrijven zelfs een stukje in het Tibetaans voor ons op. Zij leren onze namen uitspreken en wij de hunne. Ruige mannen met een klein hartje…

Bij het terugkomen zien we licht in de hotelkamer… een extra slaper. Als we binnenkomen zien we opa in bed. We trekken vlug ons thermisch ondergoed aan en doen het licht uit zodat opa kan verder slapen. Extra warm slaapgerief heb je hier eigenlijk niet nodig, want ze hebben overal super (dons)dekens gevuld met yakhaar. Heel zwaar, maar tevens heel warm.